t_verbrugghe een maand geleden
Bij dit vak legt de professor de nadruk op het kunnen uitleggen en verantwoorden van je antwoord, in plaats van een opeenvolging van formules of resultaten. Quasi alle afleidingen in de theorie zijn te kennen. Probeer dit dan ook zo te leren: "zorg dat je het aan een vriend kan uitleggen", maar ga ook genoeg in detail (lees: yap veel, maar over de juiste zaken). Hierbij zijn de lessen/lesopnames ook nuttig, want vaak wordt de informatie daar duidelijker uitgelegd dan in de cursus (vind ik toch).
Van hoofdstuk 2 (sferische sterrenkunde) komen er zelden tot nooit theorievragen, dit deel is vooral voor de oefeningen belangrijk (zie verder).
De theorie bestaat uit zes vragen, waaraan je best ongeveer twee uur spendeert. Dit is verrassend weinig, dus wees je hiervan bewust tijdens het examen (oefen desnoods op voorhand al). Het oefeningenexamen bestaat altijd uit twee oefeningen: één op sferische sterrenkunde (H2, zie oudexamenoefeningen op Ufora en hier) en één op hemelmechanica (H5, zie oefeningenlessen). Dit deel duurt ongeveer één uur; oefen hier weeral met die tijdsdruk.
Zolang je geen grove blunders maakt in je antwoorden (bv. zeg niet dat er volledige atomen in het centrum van de zon zitten), verbetert Sven redelijk mild. Veel succes!